Dubbel bijzonder

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid en kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen noemen we "dubbel bijzonder". Meestal worden ze echter niet als zodanig (h)erkend...

Welke signalen zijn van belang om hen beter te begrijpen? Welke mogelijkheden zijn er om hen te begeleiden?

Verken binnen dit thema welke succesvolle strategieen kunnen bijdragen aan de optimale talentontwikkeling van deze bijzondere kinderen.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Angst in het algemeen

(Hoog)begaafde leerlingen hebben vaak de neiging om sterk na te denken over zichzelf en de wereld. Daarbij hebben sommigen een rijke fantasie. Deze combinatie kan ertoe leiden dan de leerling irreële angsten ontwikkelt.

Deze angsten kunnen in enkele gevallen diep ingrijpen in  het leven van de leerling  en zijn  functioneren ernstig  belemmeren.

Indien er een vermoeden is van angsten dan is overleg met de IB-er en de ouders noodzakelijk.

Indien bovenstaande aansluit bij uw bevindingen bij een specifieke leerling, verken dan de volgende vragen:

  1. Wat zie je bij de leerling?
  2. Wat heeft de leerling op dit moment nodig?
  3. Wat ga je doen?
  4. Hoe ga je het realiseren?

Observeer (opnieuw) de situatie en breng deze in kaart

Wat zie je bij de leerling?

  • Piekeren
  • Slaapproblemen
  • Schoolverzuim
  • etc.
  •  

Analyseer na de fase van signaleren samen met leerling, ouders en andere betrokkenen het beeld van de situatie. Bepaal wat nodig is om de situatie te veranderen en benoem de onderwijsbehoeften van de leerling.

Wat heeft de leerling op dit moment nodig?

Het is belangrijk dat de leerling ervaart dat hij zelf invloed heeft op zijn eigen ontwikkeling. Hiervoor is het nodig dat de leerling zijn eigen kwaliteiten en uitdagingen (er)kent.

De leerling met angst heeft een leerkracht nodig die:

  • De angst erkent en accepteert
  • De angst van de leerling serieus neemt
  • De leerling zelf verantwoordelijkheid geeft.
  • Het zelfvertrouwen van de leerling stimuleert.
  • De angst benoemt zodat deze bespreekbaar wordt.
  • Gesprekken voert met de leerling.
  • De leerling voorbereidt op risicovolle situaties.
  • Positieve feedback geeft.
  • Inhoudelijke complimenten geeft.
  • Een veilig klimaat kan bieden.
  • Structuur en duidelijkheid biedt.
  • Uitleg geeft bij veranderingen.
  • Consequent is.
  • Overleg heeft met de ouders omtrent de angsten van de leerling

De leerling met angst heeft medeleerlingen nodig die:

  • De leerling helpen om positief te leren denken.
  • De leerling accepteren zoals hij is.
  • Elkaar waarderen en respecteren.
  • Eerlijke feedback kunnen en durven geven.

De leerling met angst heeft een onderwijsomgeving nodig die:

  • Duidelijk en gestructureerd is zodat de leerling weet wat er van hem verwacht wordt.
  • Uitdagend is en qua niveau goed aansluit bij de capaciteiten van de leerling.

De leerling met angst heeft onderwijsmateriaal nodig dat:

  • Zelf controlerend is
  • Uitdagend is en qua niveau goed aansluit bij de capaciteiten van de leerling.

Wat ga je doen? 

Hoe ga je het realiseren?