Dubbel bijzonder

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid en kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen noemen we "dubbel bijzonder". Meestal worden ze echter niet als zodanig (h)erkend...

Welke signalen zijn van belang om hen beter te begrijpen? Welke mogelijkheden zijn er om hen te begeleiden?

Verken binnen dit thema welke succesvolle strategieen kunnen bijdragen aan de optimale talentontwikkeling van deze bijzondere kinderen.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Lees- en/of spellingsproblemen

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid en lees- en/ of spellingsproblemen

Leesproblemen komen in Nederland voor bij ongeveer 10% van de leerlingen op de basisschool (Wentink, Verhoeven en Druenen, 2008). Het betreft leerlingen met diverse niveaus van intelligentie. Ook begaafde leerlingen kunnen dus leesproblemen hebben. Volgens Besnoy (2006) kunnen begaafde leerlingen met een leesprobleem last hebben van metacognitieve problemen die het leesproces hinderen en worstelen ze bijvoorbeeld met het onthouden van feiten, leesbegrip en het organiseren van geschreven en gesproken taal. Ook halen ze vaak letters door elkaar die een beetje hetzelfde klinken (bijv. s en f) of er hetzelfde uitzien (bijv. v en u) en verwisselen ze letters binnen woorden en woorden binnen zinnen.

In opdracht van het Ministerie van OCW zijn protocollen ontwikkeld om de signalering van leesproblemen en dyslexie van het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs te systematiseren. Deze protocollen zijn niet specifiek voor begaafde leerlingen ontwikkeld, maar bieden algemene informatie over goed lees- en spellingonderwijs. Daarnaast geven ze praktische voorbeelden en richtlijnen om lees- en spellingproblemen en dyslexie in het algemeen te kunnen signaleren en effectief te kunnen begeleiden. Deze protocollen bieden een goede basis voor de begeleiding van begaafde leerlingen met leesproblemen mits rekening gehouden wordt met hun specifieke capaciteiten en behoeften.

Betreffende de signalering is het bijvoorbeeld belangrijk te onthouden dat begaafde leerlingen zelfs als ze leesproblemen hebben niet snel een E-score behalen, omdat ze door hun grote intellectuele capaciteiten veel mogelijkheden tot compensatie hebben. Het protocol van Leo Blomert voldoet in dit geval bijvoorbeeld niet, omdat dat ervan uitgaat dat er pas sprake is van dyslexie wanneer leerlingen drie keer een E-score behalen. Dergelijke 'slagboomdiagnostiek' is zeker in het geval van begaafde leerlingen niet gewenst. In plaats daarvan zouden diagnostiek en behandeling gericht moeten zijn op het handelen in de praktijk. Daarbij zou in het onderzoek de nadruk moeten liggen op de sterke kanten van de leerling, de hiaten die mogelijk ontstaan zijn waarna er een advies kan volgen met betrekking tot de remediërende en compenserende maatregelen die zouden moeten worden genomen.  

Interventies voor begaafde leerlingen zouden volgens Besnoy vooral gericht moeten zijn op het verbeteren van strategische en structurerende leesvaardigheden die het leesbegrip bevorderen. Leerkrachten zouden begaafde leerlingen leesstrategieën moeten onderwijzen die gericht zijn op het bevorderen van metacognitieve controle en daarnaast zouden deze leerlingen organisatie- en planningsvaardigheden aangeleerd moeten worden. Dit alles biedt niet alleen mogelijkheden de primaire problematiek te verminderen, maar het biedt ook mogelijkheden tot compensatie.

Besnoy pleit daarbij voor samenwerking tussen leerkrachten binnen het regulier en het speciaal onderwijs en ouders bij het ontwikkelen van passende programma's voor begaafde leerlingen met leesproblemen. Volgens hem is het binnen die passende programma's wenselijk dat

(a) de leerling voor de meeste vakken in de eigen klas blijft, 
(b) de leerling speciale begeleiding buiten de eigen groep krijgt voor de vak- en/ of ontwikkelingsgebieden waarop hij onder groepsniveau presteert en
(c) uitgedaagd wordt op die vak- en/of ontwikkelingsgebieden waarop hij een voorsprong heeft.

Ook deelname aan speciale verrijkingsgroepen (peergroepen met gelijkgestemden) is wenselijk.

Wanneer er bij een begaafde leerling een vermoeden is van lees- en/of spellingsproblemen  kan er sprake zijn van:

  • Algemene lees- en/ of spellingsproblemen
  • Moeite met technisch lezen
  • Moeite met begrijpend lezen
  • Moeite met spelling
  • Moeite met grammatica
  • Gebrek aan leesplezier
  • Problemen met het werkgeheugen
  • Moeite met zich schriftelijk uitdrukken

Welke signalen zijn van belang om hen beter te begrijpen?
Welke mogelijkheden zijn er om hen te begeleiden?

Verken welke succesvolle strategieen kunnen bijdragen aan de optimale talentontwikkeling van deze leerlingen. Hierbij wordt uitgegaan van een systematische aanpak volgens de stappen van het Handelingsgericht Werken (HGW).