Dubbel bijzonder

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid en kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen noemen we "dubbel bijzonder". Meestal worden ze echter niet als zodanig (h)erkend...

Welke signalen zijn van belang om hen beter te begrijpen? Welke mogelijkheden zijn er om hen te begeleiden?

Verken binnen dit thema welke succesvolle strategieen kunnen bijdragen aan de optimale talentontwikkeling van deze bijzondere kinderen.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Moeite met autoriteit

Begaafde leerlingen denken snel en weten vaak veel van diverse onderwerpen. Ze zijn zich bewust dat ze vaak ook meer weten dan anderen. Soms denken ze ook meer te weten dan de leerkracht. Hierdoor hebben ze de neiging om steeds met de leerkracht in discussie gaat over zaken als de leerstof. Zowel wat betreft de inhoud als de uitvoering. Dit kan door de leerkracht ervaren worden als zeer hinderlijk en zelfs brutaal.

Indien bovenstaande aansluit bij uw bevindingen bij een specifieke leerling, verken dan de volgende vragen:

  1. Wat zie je bij de leerling?
  2. Wat heeft de leerling op dit moment nodig?
  3. Wat ga je doen?
  4. Hoe ga je het realiseren?

Observeer (opnieuw) de situatie en breng deze in kaart

Wat zie je bij de leerling?

  • Grote mond, brutale reacties
  • Uitdagende blik, recht in de ogen aankijken zonder ogen neer te slaan
  • Zwijgen, schouders ophalen
  • Nonchalance
  • Overal over in discussie gaan
  • ....

Tips:

  • Ga met de leerling in gesprek om beter zicht te krijgen op de aanleiding voor zijn gedrag en hoe hij het ervaart.
  • Breng in kaart hoe vaak dit gebeurt en maak het voor jezelf en leerling inzichtelijk.
  • ABC model (aanleiding, gedrag, gevolg)

Analyseer na de fase van signaleren samen met leerling, ouders en andere betrokkenen het beeld van de situatie. Bepaal wat nodig is om de situatie te veranderen en benoem de onderwijsbehoeften van de leerling.

Wat heeft de leerling op dit moment nodig?

Het is belangrijk dat de leerling ervaart dat hij zelf invloed heeft op zijn eigen ontwikkeling. Hiervoor is het nodig dat de leerling zijn eigen kwaliteiten en uitdagingen (er)kent.

 

De leerling die moeite heeft met autoriteit heeft een leerkracht nodig die:

  • Uitdagingen aanbiedt.
  • Verantwoordelijkheid bij de leerling neerlegt.
  • De behoefte aan autonomie van de leerling (h)erkent.
  • Duidelijkheid biedt door te benoemen wat er van de leerling wordt verwacht.
  • Humor inzet.
  • Kalm blijft.
  • Zijn taal(gebruik) afstemt.
  • Goed of gewenst gedrag beloont
  • Kan aanspreken vanuit een ik-boodschap bij het benoemen van het negatieve gedrag benoemen. Dit zorgt ervoor dat de gevoelens van  de leerling intact blijven. Bijvoorbeeld: “ Ik vind het vervelend dat je niet doet wat ik vraag. Nu kan ik niet zien of jij die opdracht aankan”.
  • Discussies vermijdt.

De leerling die moeite heeft met autoriteit heeft medeleerlingen nodig die:

  •  Positief voorbeeld gedrag laten zien
  • Neutraal reageren op ongewenst gedrag

Een leerling die moeite heeft met autoriteit heeft een onderwijsomgeving nodig die:

  • Uitdaagt en prikkelt
  • Gestructureerd en duidelijk is.

Een leerling die moeite heeft met autoriteit heeft onderwijsmateriaal nodig dat:

  • Uitdaagt en boeit. Hierdoor raakt de leerling geïnteresseerd en is de wil om te leren geprikkeld.
  • Gestructureerd en duidelijk is.

Wat ga je doen? 

Hoe ga je het realiseren?