Taxonomie van Bloom
Één manier om aan de criteria voor een rijke leeractiviteit te voldoen, is door bij het ontwikkelen van lessen of projecten vragen en opdrachten op te nemen die een beroep doen op ‘het hogere orde denken’.
Hogere orde vragen
Bij hogere orde vragen en opdrachten zijn voor het antwoord of de uitvoering de vaardigheden analyseren, evalueren of creëren nodig. Het zijn vragen en opdrachten die zich richten op:
- Stimuleren van leerlingen om verder en meer kritisch na te denken
- Stimuleren van het probleemoplossend denkvermogen
- Ontlokken van discussie
- Stimuleren van leerlingen om zelfstandig op zoek te gaan naar informatie
Lagere orde vragen
Lagere orde vragen zijn vragen die een beroep doen op onthouden, begrijpen en (deels) toepassen. Dit type vragen is geschikt voor:
- Evalueren van de voorbereiding en het begrip van leerlingen
- Vaststellen van de sterktes en zwaktes van leerlingen
- Herhalen en samenvatten van gegeven informatie
Zes "niveaus" van Bloom
Het verschil tussen ‘lagere orde denken’ en ‘hogere orde denken’ is weergegeven in de Taxonomie van Bloom, waarin zes niveaus worden onderscheiden: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. De niveaus dienen om een onderscheid te maken in de complexiteit van het kennisniveau waar een beroep op wordt gedaan. Er wordt hiermee geen volgorde voorgeschreven waarin een bepaald niveau aan bod zou moeten komen. Bij een rijke leeractiviteit worden in ieder geval meerdere niveaus aangesproken.
De taxonomie kan onder andere gebruikt worden als hulpmiddel bij het formuleren van leerdoelen en hieraan gerelateerde acties en producten, waarmee deze gerealiseerd kunnen worden.
Meer uitleg per niveau is te vinden via de Bloom afbeelding of het rechtermenu.
Onthouden = het kunnen ophalen van adequate informatie, variërend van feiten tot complete theorieën.
Vaardigheden
- Opslaan en ophalen van informatie (herkennen)
- Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen
- Kennis van belangrijkste ideeën
- Beheersing van een inhoudelijk onderwerp
Leerdoelen
De leerling...
- kent basisbegrippen
- kent specifieke feiten
- kent methoden en procedures
- kent basisprincipes
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: benoem, definieer, beschrijf, toon, identificeer, verzamel, onderzoek, wie, wat, wanneer, etc.
Voorbeelden:
- Wat gebeurde er na...?
- Hoeveel...?
- Wat is...?
- Wie was het die...?
- Benoem ...?
- Wat is de definitie van…?
- Beschrijf de manier waarop…?
- Wie ...?
- Wat is goed / fout...?
Begrijpen = de vaardigheid om adequate betekenis te geven aan informatie.
Vaardigheden
- Begrijpen van informatie (kennen)
- Betekenis geven aan informatie
- Vertalen van kennis naar nieuwe context
- Interpreteren, vergelijken (overeenkomsten en verschillen) van feiten
- Ordenen, groeperen, afleiden van oorzaken
- Voorspellen van gevolgen
Leerdoelen
De leerling...
- begrijpt feiten en principes
- interpreteert verbaal materiaal
- interpreteert schema’s en grafieken
- vertaalt verbaal materiaal in formules
- voorspelt toekomstige gevolgen op basis van data
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: vat samen, beschrijf, bespreek, interpreteer, formuleer conclusies, contrasteer, voorspel, leg verbanden, onderscheid, werk uit voor verschillende doelgroepen, werk uit voor een andere context, maak een inschatting
Voorbeelden:
- Kun je uitleggen waarom…?
- Kun je in je eigen woorden beschrijven…?
- Hoe verklaar je…?
- Kun je een samenvatting geven van...?
- Wat denk je dat er vervolgens zal gebeuren...?
- Wie zal volgens jou...?
- Wat is de hoofdgedachte achter...?
- Kun je verduidelijken…?
- Kun je… illustreren met een voorbeeld?
Toepassen = de vaardigheid om kennis in nieuwe en concrete situaties toe te passen.
Vaardigheden
- Gebruiken van kennis
- Toepassen van methoden, concepten, theorieën in nieuwe situaties
- Oplossen van problemen met gebruik van noodzakelijke kennis of vaardigheden
Leerdoelen
De leerling...
- past concepten en principes toe in nieuwe situaties
- past wetten en theorieën toe in praktische situaties
- demonstreert correct gebruik van een methode of procedure
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: pas toe, demonstreer, bereken, vul aan, illustreer, toon, los op, onderzoek, pas aan, verander, relateer, classificeer, experimenteer
Voorbeelden:
- Weet je nog een andere situatie waarin…?
- Kun je…categoriseren volgens…?
- Welke factoren zullen veranderen als…?
- Welke vragen zou je stellen aan…?
- Kun je aan de hand van de gegeven informatie een instructie geven over…?
Analyseren = de vaardigheid om informatie op te delen in onderdelen zodat de (organisatorische) structuur kan worden begrepen en bestudeerd
Vaardigheden
- Patronen herkennen
- Organisatie van onderdelen
- Herkennen van verborgen betekenissen
- Identificatie van samenstellende elementen
Leerdoelen
De leerling...
- herkent onuitgesproken aannames
- herkent fouten in de logica van redeneringen
- onderscheidt feiten van gevolgtrekkingen
- evalueert de relevantie van informatie
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: analyseer, scheid, orden, leg uit, verbind, classificeer, deconstrueer, construeer, vergelijk, selecteer, leid af
Voorbeelden:
- Welke gebeurtenis zou niet gebeurd zijn als…?
- Als … waar is, wat betekent dat dan voor …?
- Op welke manier is … hetzelfde als ...?
- Wat zijn andere mogelijke uitkomsten?
- Waarom gebeurde…?
- Kun je uitleggen wat er gebeurde toen...?
- Welke problemen kom je tegen bij...?
- Kun je onderscheid maken tussen… en ...?
- Wat waren de motieven voor ..?
- Wat was het keerpunt?
Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen in relatie tot een bepaald doel.
Het oordeel is gebaseerd op (al dan niet door de leerling zelf geformuleerde) criteria.
Vaardigheden
- Ideeën vergelijken en van elkaar onderscheiden
- Inschatten van de waarde van theorieën, beroepsproducten
- Maken van beargumenteerde keuzes
- Verifiëren van de waarde van bewijzen
- Herkennen van subjectiviteit
Leerdoelen
Leerdoelen bevatten elementen van alle andere categorieën plus bewuste waardeoordelen, gebaseerd op duidelijk gedefinieerde criteria
De leerling...
- beoordeelt de logische consistentie van geschreven materiaal
- beoordeelt de adequaatheid van de onderbouwing van conclusies
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: beoordeel, beslis, orden, geef een cijfer, toets, meet, geef een aanbeveling, overtuig, selecteer, leg uit, maak een onderscheid, ondersteun, concludeer, vergelijk, vat samen
Voorbeelden:
- Is er een betere oplossing voor...?
- Beoordeel de waarde van... Wat vind je er van...?
- Verdedig je mening over...?
- Vind je … goed of fout?
- Hoe zou jij ... hebben aangepakt?
- Welke veranderingen voor … raad jij aan?
- Geloof jij … Hoe zou jij je voelen als ..?
- Hoe effectief zijn. ..?
- Wat zijn de consequenties van..?
- Welke invloed zal … hebben op ons leven?
- Wat zijn de voors en tegens van ....?
- Waarom is … waardevol?
- Wat zijn mogelijke alternatieven?
- Wie zal winnen / verliezen bij …?
Creëren = de vaardigheid om met behulp van het geleerde nieuwe ideeën, oplossingen, producten te ontwikkelen.
Vaardigheden
- Gebruiken van bestaande ideeën om nieuwe te creëren
- Generaliseren op basis van wat bekend is
- Multidisciplinaire toepassing; relateren van kennis uit verschillende disciplines
- Voorspellen, conclusies trekken
Leerdoelen
Leerdoelen op dit gebied benadrukken creatief gedrag, met nadruk op het formuleren van nieuwe patronen of structuren.
De leerling...
- verzint een oplossing
- stelt een onderzoeksvoorstel op
- doet een uitvinding
Formulering van vragen /opdrachten
Actiewoorden: combineer, plan, ontwerp, maak, ontwikkel, onderzoek, wat als?, stel op, formuleer,
herschrijf
Voorbeelden:
- Kun je een ...ontwerpen, waarmee...?
- Zie je een mogelijke oplossing voor...?
- Als je toegang had tot alle informatie en middelen, wat zou je dan doen met...?
- Ontwerp je eigen manier om...?
- Wat zou gebeuren als ...?
- Op hoeveel manieren kun je...?
- Kun je nieuwe en ongebruikelijke manieren verzinnen om ... te gebruiken?
- Kun je een voorstel schrijven waarmee je...?
De taxonomie van Bloom als uitgangspunt voor de ontwikkeling van rijke leeractiviteiten
De taxonomie van Bloom kan als uitgangspunt dienen bij de ontwikkeling van rijke lessen en projecten. De vragen en opdrachten dienen dan zowel een beroep te doen op het 'hogere orde denken' (creëren, evalueren en/of analyseren) als op het 'lagere orde denken' (onthouden, begrijpen en/of toepassen).
De taxonomie biedt een handige structuur waarmee een onderwerp kan worden benaderd en is een praktisch hulpmiddel bij de formulering van leerdoelen.
Ter illustratie worden in onderstaande tabel bij de verschillende niveaus beschreven wat mogelijke ‘acties’ en ‘producten’ zijn om doelgericht aan bepaalde vaardigheden te werken
Niveau | Acties | Producten | |
---|---|---|---|
![]() |
Creëren Ontwikkelen van nieuwe ideeën, |
Combineer Plan Ontwerp Maak Ontwikkel Onderzoek Stel op Formuleer Herschrijf |
Film Verhaal Projectverslag Plan Nieuw spel Lied Media product Advertentie Schilderij |
![]() |
Evalueren De waarde van ideeën, materialen en |
Beoordeel Orden Toets Meet Overtuig Selecteer Leg uit Concludeer Vergelijk Vat samen |
Debat Verslag Evaluatie Beoordeling Conclusie Overtuigende speech |
![]() |
Analyseren Het opdelen van informatie in |
Analyseer Scheid Orden Leg uit Verbind Classificeer (De)construeer Vergelijk Selecteer Leid af |
Enquete Mobiel Verslag Grafiek Spreadsheet Checklist Kaart |
![]() |
Toepassen Strategieën, concepten, principes en |
Pas toe Demonstreer Bereken Vul aan Illustreer Toon Los op Onderzoek Pas aan |
Illustratie Simulatie Beeldhouwwerk Demonstratie Presentatie Interview Opvoering Dagboek Krant |
![]() |
Begrijpen Betekenis geven aan informatie |
Interpreteer Vat samen Bespreek Onderscheid Classificeer Vergelijk Leg uit Concludeer Voorspel |
Samenvatting Verzameling Spreekbeurt Voorbeeld Quiz Lijst Overzicht |
![]() |
Onthouden Het kunnen ophalen van |
Benoem Definieer Beschrijf Toon Identificeer Verzamel |
Quiz Definitie Feiten Werkblad Toets |