Video

Uitleg over (hoog)begaafdheid

Geplaatst door:
Redactie TalentStimuleren

Voor (hoog)begaafde leerlingen zullen aanpassingen in het onderwijsaanbod gemaakt moeten worden die verder gaan dan de aanpassingen die gemaakt worden voor de 'goede leerlingen' en de 'bovengemiddeld intelligente leerlingen'. Er valt daarbij te denken aan combinaties van versnellen, compacten en verrijken.

Versnellen
Versnellen is een effectieve onderwijsaanpassing en kent diverse vormen:

  • Vervroegd instromen in groep 1
  • Overslaan van een groep
  • Doorlopen van meerdere groepen in een schooljaar
  • Versnellen voor een bepaald vak

De keus om te versnellen zal voor iedere individuele (hoog)begaafde leerling apart en weloverwogen genomen moeten worden.

Compacten
Hoogbegaafde leerlingen hebben bepaalde leereigenschappen die 'gemiddelde' leerlingen niet hebben. Zo hebben ze bijvoorbeeld weinig behoefte aan instructie en aan herhalings- en oefenstof, hebben ze een hoog werktempo en vaak een didactische voorsprong. Het is belangrijk om hier in de klas rekening mee te houden. Dat kan bijvoorbeeld door het onderwijsaanbod te compacten (in te dikken).

Verrijken
(Hoog)begaafde leerlingen hebben vaak minder tijd nodig om de reguliere leerstof te doorlopen. De tijd die daardoor vrijkomt dient gevuld te worden met verrijking. Ook de tijd die vrijkomt door het compacten van de reguliere lesstof dient gevuld te worden met verrijking.
Verrijkingsstof is lesstof, die tegemoet komt aan de specifieke behoeften van (hoog)begaafde leerlingen zoals onder anderen een hoge mate van complexiteit en een hoog abstractieniveau. Het is van belang dat verrijkingsstof niet vrijblijvend wordt aangeboden, maar deel uitmaakt van het lespakket van de leerling, en ook als zodanig wordt beoordeeld.
De plusklas is een vorm van verrijkend 'peergroeponderwijs'. De omgang en samenwerking met 'gelijkgestemden' (peers) staat hierbij centraal. Dit voorziet in de cognitieve, sociale en emotionele behoeften van (hoog)begaafde leerlingen.

Psychologe Lianne Hoogeveen, werkzaam bij het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) van de Radboud Universiteit Nijmegen vertelt over hoe je (hoog)begaafde kinderen herkent en over de voor- en nadelen van de drie vormen van onderwijsaanpassingen voor deze leerlingen.