Dubbel bijzonder

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid en kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen noemen we "dubbel bijzonder". Meestal worden ze echter niet als zodanig (h)erkend...

Welke signalen zijn van belang om hen beter te begrijpen? Welke mogelijkheden zijn er om hen te begeleiden?

Verken binnen dit thema welke succesvolle strategieen kunnen bijdragen aan de optimale talentontwikkeling van deze bijzondere kinderen.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Concentratieproblemen

Concentratieproblemen kunnen zich op meerdere manieren uiten. Het kan zijn dat een leerling snel afgeleid raakt door prikkels van buitenaf, zoals visuele of auditieve prikkels in de directe omgeving van de leerling (zie ook zintuiglijke problemen). Dit kan ertoe leiden dat een leerling niet meer betrokken is bij de les maar ook dat de leerling onrustig gedrag gaat vertonen.

Het kan ook zo zijn dat de leerling afgeleid raakt door prikkels van binnenuit.  We zien dat de leerling niet meer betrokken is bij de les maar met zijn gedachten elders is.

Bij begaafde leerlingen is het denken sterk ontwikkeld. Komt er dan (nieuwe) informatie binnen dan kan het nog wel eens voorkomen dat ze hier verder over nadenken.  Zo kunnen ze met grote denkstappen door associëren op een bepaald onderwerp of gedachte. En dit hoeft niet perse het onderwerp te zijn dat op dat moment in de les behandeld wordt.

Als de aangeboden leerstof niet aansluit bij het niveau en de interesses van de leerling is de kans groter dat de leerling meer moeite heeft om de concentratie voor de les op te brengen. Dit kan zich uiten in dingen als een verminderde betrokkenheid bij een kringgesprek of instructie, het lichamelijk onrustig zijn, van de plaats lopen, dagdromen of steeds de boventoon in een gesprek willen voeren.

Indien bovenstaande aansluit bij uw bevindingen bij een specifieke leerling, verken dan de volgende vragen:

  1. Wat zie je bij de leerling?
  2. Wat heeft de leerling op dit moment nodig?
  3. Wat ga je doen?
  4. Hoe ga je het realiseren?

Observeer (opnieuw) de situatie en breng deze in kaart

Wat zie je bij de leerling?

  • Snel afgeleid
  • Bezig met andere taken
  • Ogen gericht op andere zaken
  • Niet bezig met de opdracht
  • Niet bewust van de opdracht
  • Door de klas lopen
  • Lichamelijke onrust
  • Dagdromen
  • Schijnbaar niet relevant antwoord op een vraag geven
  • Lijkt plotseling over te gaan op een ander onderwerp

Tips:

  • Observeer het gedrag van de leerling en breng de problemen in kaart
  • Ga met de leerling in gesprek over de mogelijke oorzaak van de concentratieproblemen
  • Maak waar mogelijk gebruik van observatielijsten ( voor o.a. Tijdsteekproef zie onder Tools)

Analyseer na de fase van signaleren samen met leerling, ouders en andere betrokkenen het beeld van de situatie. Bepaal wat nodig is om de situatie te veranderen en benoem de onderwijsbehoeften van de leerling.

Wat heeft de leerling op dit moment nodig?

Het is belangrijk dat de leerling ervaart dat hij zelf invloed heeft op zijn eigen ontwikkeling. Hiervoor is het nodig dat de leerling zijn eigen kwaliteiten en uitdagingen (er)kent.

Een leerling met concentratieproblemen heeft een leerkracht nodig die:

  • Een rustig en veilig klassenklimaat kan bieden.
  • Duidelijk en gestructureerd is.
  • De leerling steeds weer bij de les betrekt.
  • Zorgt dat de leerstof aansluit bij het niveau en de interesse van de leerling.
  • Zich kan verplaatsen in het kind en van daaruit aanpassingen kan doen in de onderwijsomgeving of in het materiaal
  • Bespreekt met ouders wat gezamenlijk gedaan kan worden.

Een leerling met concentratieproblemen heeft medeleerlingen nodig die:

  • Rustig en gestructureerd kunnen werken.
  • De leerling accepteren zoals hij is.

Een leerling met concentratieproblemen heeft een onderwijsomgeving nodig die:

  • Duidelijk en gestructureerd is.
  • Vrij is van overbodige visuele en auditieve prikkels

Een leerling met concentratieproblemen heeft onderwijsmateriaal nodig dat:

  • Duidelijk en gestructureerd is.
  • Aansluit bij het niveau en de interesse van de leerling.
  • Vrij is van overbodige visuele en auditieve prikkels.

Wat ga je doen? 

Hoe ga je het realiseren?