Subthema-pagina

Moeite met samenwerken

Als begaafde leerlingen met sociale problemen gaan samenwerken met klasgenoten kan dit op problemen stuiten.

Begaafde leerlingen denken snel en hebben hun plan soms al klaar als de medeleerlingen nog aan het nadenken zijn. Ze willen dan graag meteen aan de slag en nemen dan ook direct het voortouw. Dit kan bepalend overkomen bij de medeleerlingen en als onaangenaam ervaren worden.

Ook kunnen begaafde leerlingen door hun gedrevenheid soms erg ongeduldig en overheersend overkomen in zowel taal als toon. Met hun enthousiasme en vaak goed ontwikkelde verbale vaardigheden en leiderschapskwaliteiten nemen ze anderen dan mee in hun eigen leer- en gedachteprocessen. Medeleerlingen  kunnen dan het gevoel krijgen dat ze onvoldoende gehoord worden, hetgeen ten koste gaat van het groepsproces.

Soms vinden begaafde leerlingen anderen te langzaam of niet slim genoeg en werken ze liever alleen om sneller te kunnen doorwerken of een beter resultaat te kunnen verkrijgen.

Indien bovenstaande aansluit bij uw bevindingen bij een specifieke leerling, verken dan de volgende vragen:

  1. Wat zie je bij de leerling?
  2. Wat heeft de leerling  op dit moment nodig?
  3. Wat ga je doen?
  4. Hoe ga je het realiseren?

Observeer (opnieuw) de situatie en breng deze in kaart

Wat zie je bij de leerling?

  • Eigen rol willen bepalen
  • Willen bepalen  hoe het verloop van de opdracht gaat
  • Bijstellen van de resultaten van anderen
  • Alles naar zich toe trekken
  • Overheersende toon en spraak

Tips:

Voor samenwerken zijn een heleboel verschillende sociale vaardigheden nodig. Het is handig om te observeren welke vaardigheden de leerling beheerst en welke (nog) niet. Om beter zicht te krijgen op de samenwerkingsprocessen kun je gebruik maken van de lijsten die in onderstaand overzicht van gerelateerde items vermeld zijn en die te vinden zijn bij de 'hulpmiddelen':

  • Geschreven observatie

Analyseer na de fase van signaleren samen met leerling, ouders en andere betrokkenen het beeld van de situatie. Bepaal wat nodig is om de situatie te veranderen en benoem de onderwijsbehoeften van de leerling.

Wat heeft de leerling op dit moment nodig?

Het is belangrijk dat de leerling ervaart dat hij zelf invloed heeft op zijn eigen ontwikkeling. Hiervoor is het nodig dat de leerling zijn eigen kwaliteiten en uitdagingen (er)kent.

 

De leerling die moeite heeft met samenwerken heeft een leerkracht nodig die:

  • Zorgt voor een goede groepssfeer
  • Zorgt voor plezierige groepsgerichte activiteiten die de cohesie in de groep versterken waarbij iedere leerling in zijn kracht gezet wordt.
  • Goed in staat is te differentiëren binnen de klas.
  • Duidelijk uitspreekt welke verwachting hij heeft ten aanzien van de rol van de leerlingen bij een activiteit.
  • Duidelijke verwachtingen uitspreekt t.a.v. het inhoudelijke resultaat.
  • Wenselijk gedrag beloont.
  • Het effect van overheersend gedrag laat ervaren.
  • Feedback geeft op inhoud en proces.

De leerling die moeite heeft met samenwerken heeft medeleerlingen nodig die:

  • Die in staat zijn om samen te werken en als peer tutor kunnen dienen
  • Een vergelijkbaar potentieel heeft en de (hoog)begaafde leerling  mee kan nemen in een gezamenlijk proces.
  • Mogelijk tot de groep ontwikkelingsgelijken behoren (bijv in een plusklas)
  • Kunnen reflecteren op het proces
  • Positief kunnen terugblikken op werkprocessen

Een leerling die moeite heeft met samenwerken heeft een onderwijsomgeving nodig die:

  • Aansluit bij het niveau en de interesse van de leerlingen.
  • Ruimte geeft tot differentiatie binnen het samenwerken zodat de (hoog)begaafde leerling tot zijn recht komt.

Een leerling die moeite heeft met samenwerken heeft onderwijsmateriaal nodig dat:

  • De leerling uitdaagt en stimuleert.
  • Uitnodigt tot samenwerken waarbij duidelijk is wat het resultaat moet zijn maar ook wat er van het groepsproces verwacht wordt.

Zie ook: Emotionele problemen > Sterke behoefte aan controle

Wat ga je doen? 

Hoe ga je het realiseren?