Publicatie

De uitstroom van het Centrum voor Creatief Leren

Met vallen en opstaan. Een retrospectief verkennend onderzoek

Profielfoto van Desirée Houkema
19 februari 2019 | 2 minuten lezen

In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het National Talent Centre of the Netherlands NTCN (een samenwerking van het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling (SLO), CBO Talent Development en de Radboud Universiteit Nijmegen) in samenwerking met het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV) onderzoek gedaan onder oud-leerlingen van het Centrum voor Creatief Leren (CCL).

Deze studie had ten doel inzicht te krijgen in de problematiek van schooluitval onder (hoog)begaafde leerlingen en aanwijzingen te vinden voor mogelijke effectieve kenmerken van interventie. Dit is gedaan door oud-leerlingen van het Centrum voor Creatief Leren (CCL) te bevragen. Het CCL is in 2000 opgericht als een zorginstelling waar ook onderwijs gegeven werd. Tot 2014 heeft deze instelling (hoog)begaafde kinderen en jongeren opgevangen die uit het onderwijssysteem waren geraakt.

Bij het CCL zijn gedurende een periode van veertien jaar talentvolle en begaafde leerlingen die uitvielen in het onderwijs opgevangen en begeleid opdat zij een plaats in de maatschappij zouden hervinden, passend bij hun eigen persoonlijkheid en talenten. Deze jongeren kunnen gezien worden als ervaringsdeskundigen ten aanzien van mogelijke oorzaken van schooluitval, de begeleiding hierbij en het mogelijke effect daarvan. Zij hebben hun kennis en ervaringen gedeeld met de onderzoekers van deze rapportage.

Samenvatting

Aan dit retrospectieve onderzoek hebben 47 oud-leerlingen deelgenomen. Uit de resultaten bleek dat zij voor aanvang van de CCL-periode een opeenstapeling van problemen hadden. Er was sprake van schoolwisselingen, thuiszitten en verschillende, soms dubbele diagnoses die achteraf vaak misdiagnoses bleken te zijn. De belangrijkste factoren voor schooluitval waren de mismatch tussen de behoeften van de leerling en de mogelijkheden van de onderwijssetting. Er waren veel ernstige psychiatrische problemen zoals depressie en suïcidaliteit. Tijdens de periode op het CCL konden de respondenten zichzelf zijn, voelden ze zich begrepen, vonden ze steun en verbeterde hun kwaliteit van leven. Factoren binnen het CCL die hieraan bijdroegen waren de omgeving, medeleerlingen, begeleiders en creatieve activiteiten. Factoren buiten het CCL waren familie en vrienden, het benutten van talenten en ontplooien van hobby’s. Na het CCL heeft ongeveer 80% van de respondenten echter wel één of zelfs meerdere terugvallen gehad. Over het algemeen ging het op het moment van invulling van de vragenlijst in 2018 met het merendeel van de toenmalige schooluitvallers goed: zij waren bezig met studie of werk en gaven een voldoende voor de kwaliteit van hun leven. Met een deel van de (hoog)begaafde respondenten ging het echter niet goed. Zij hadden geen werk of diploma, ontvingen een uitkering en/of waren (zeer) ongelukkig.

Aanbevelingen

Adviezen om voortijdige schooluitval tegen te gaan bij (hoog)begaafde leerlingen betreffen het voorkómen van deze mismatch tussen hun behoeften en het onderwijs, zodat ook zij het passende onderwijs krijgen waar ze recht op hebben. Daarvoor is vergroting van kennis nodig over hun kenmerken en behoeften en over de positieve effecten van versnelling in het onderwijs. Geboden professionele hulp dient effectief te zijn en niet gebaseerd op misdiagnoses. Eenduidigheid is nodig in beleid, criteria en protocollen ten aanzien van inzet van extra middelen. Ten slotte is meer onderzoek nodig naar de mechanismen die ten grondslag liggen aan het tot stand komen van deze mismatch en naar (hoog)begaafde volwassen. De weg richting volwassenheid van (hoog)begaafde kinderen en jongeren blijkt ingewikkeld en het Nederlandse schoolsysteem blijkt daarbij dus lang niet altijd ondersteunend en soms zelfs belemmerend te zijn.

1 document en 1 links toegevoegd