Ik-Leer-Anders | Hoogbegaafdheid en dyslexie
Hoogbegaafdheid en Dyslexie
Als je aan iemand vraagt: "wat is dyslexie?" dan zul je meestal als antwoord krijgen: "Niet kunnen lezen". Gedeeltelijk is dit waar maar het omvat niet het hele antwoord. Iemand die dyslectisch is, is over het algemeen een beelddenker. Een beelddenker neemt de wereld anders waar dan een woorddenker. Een beelddenker is in staat om met zijn blik uit zijn hoofd te treden en een voorwerp van alle kanten te bekijken. Hierdoor is zijn waarneming veel intenser dan van een woorddenker. Dit geldt voor alles, dus ook voor letters. Een stoel is voor een klein kind een stoel. Of je de stoel nu rechtop of op-z'n-kop zet dat maakt niet uit: het blijft een stoel. Dit geldt ook voor beelddenkers. Een b kan net zo gemakkelijk een d zijn of een p of een q. Als je ze draait blijft het hetzelfde. Dit geldt ook voor de u en de n. Hier begint het probleem al. Al die letters zijn hetzelfde, maar noem je steeds anders. Als de beelddenker, of dyslect, dan de letters ontcijferd heeft, dan kan hij er een woord van maken. Dit woord wordt in zijn hoofd direct omgezet in een plaatje. Het woord paard wordt in zijn hoofd een prachtig paard. Maar een woordje als "het" kun je niet vertalen naar beelden. Als er staat "het paard" dan is dat nog niet zo erg. Wordt de zin echter langer, dan kan hij wel eens de weg kwijt raken. Het beeld in zijn hoofd is niet meer aan te passen aan de woorden die hij leest.
Het kan ook zijn dat hij de letters allemaal leest, maar dan in zijn hoofd worden die door elkaar gehusseld en ontstaat er spontaan een ander woord. Bord kan zo brood worden of Mik wordt Kim. Of het woord wordt wel goed gelezen, maar in het hoofd wordt er een plaatje van gemaakt en dat plaatje wordt dan benoemd maar is dan toch anders dan er stond. Een kasteel wordt dan een paleis. Radend lezen wordt dit genoemd.
Woorden met meerdere betekenissen zijn daardoor voor dyslecten een groot struikelblok.
Bij dyslexie treden er diverse symptomen op:
- Achterstand met lezen, spellen en schrijven
- Verwarren van tijd en ruimte, moeite met plannen en organiseren.
- Moeite met dingen begrijpen.
- Moeite met automatiseren.
Een hoogbegaafde dyslect weet een heleboel van deze problemen zelf te omzeilen. Ze leren wel lezen maar het niveau ontstijgt vaak niet het gemiddelde niveau. Hierdoor weet men wel dat er een probleem is, maar er wordt vaak niet aan dyslexie gedacht. Ook met rekenen weten ze te verbloemen dat ze de tafels niet uit hun hoofd kennen. Ze kunnen namelijk wel erg snel rekenen. Op deze manier is de kans groot dat het hoogbegaafde kind een negatief zelfbeeld, en zelfs faalangst, ontwikkeld. Vanwege hun hoogbegaafdheid zijn ze vaak erg gevoelig voor kritiek en leggen voor zichzelf de lat heel hoog.
Beelddenken, wat is dat nu?
Ieder mens is uniek. De een heeft blond haar, blauwe ogen, kort, lang, dik, dun, denkt in woorden en soms denkt in beelden. Dit is geen afwijking of aandoening of stoornis maar gewoon een manier van zijn.
Iedereen begint als beelddenker. Baby's hebben nog geen taal en voelen en beleven de wereld met al hun zintuigen. Pas later gaan we logisch denken. Als een kind ongeveer 3 á 4 jaar oud is schakelt het brein over naar logisch beredeneren en in woorden denken. Bij een klein aantal van ons vind deze omschakeling niet plaats. Deze groep blijft primair in beelden denken. Vandaar dat we deze groep beelddenkers noemen. Dit is al bekend sinds de 80-er jaren van de vorige eeuw.
Beelddenken komt veel voor bij mensen die ADHD hebben of een Autistisch spectrum stoornis hebben. Ook de hoogbegaafden zijn vaak beelddenkers. Dyslexie en Discalculie gaat vaak gepaard met, of komt voort uit, beelddenken.
Bij Beelddenkers is de rechterhersenhelft dominant. Dit is de helft waar al het creatieve denken vandaan komt. Deze mensen beleven de wereld meer dan dat ze hem beredeneren. Ze hebben vaak een goed gevoel voor ritme, tekenen en driedimensionaal denken. Dit heeft ook vele voordelen. Ze komen vaak met oplossingen waar iemand anders niet aan heeft gedacht. Ze lossen vraagstukken op hun eigen manier op. Hebben alleen moeite om hun ideeën om te zetten naar woorden. Hierdoor kunnen ze soms wat traag overkomen.
Veel beelddenkers hebben een hoog (of hoger) IQ. Hierdoor kunnen ze vaak op school heel veel compenseren waardoor ze niet direct uitvallen op lees-en rekengebied. Er is echter wel een probleem aanwezig. Hierdoor raken ze op latere leeftijd, tijdens de middelbare school, alsnog in de problemen. Ze moeten dan zoveel gegevens verwerken dat hun eigen strategieën niet meer werken. Voor deze groep leerlingen werkt de methode Ik-Leer-Anders erg goed. Ze leren er erg snel mee werken en geven er hun eigen draai aan. Voor hun is deze methode een basis om zelf hun eigen hoofd te kunnen stroomlijnen. Hun zelfvertrouwen neemt toe. Meestal kampen deze kinderen met een negatief zelfbeeld omdat alles wat vroeger automatisch en gemakkelijk ging nu ineens toch moeilijk blijkt te gaan. Ze raken daardoor het vertrouwen in hun eigen kunnen kwijt omdat kinderen die lang niet zo slim zijn als zij opeens wel beter blijken te kunnen lezen.
De ik-leer-anders methode
De ik-leer-anders methode is ontwikkeld door Agnes Oosterveen. Het principe was al langer bekend, maar zij heeft er een bruikbare en simpele methode van gemaakt. Het gaat uit van het creatieve vermogen van beelddenkers om in hun hoofd dingen te creëren. We gaan kasten of kamers maken waarin we alles netjes geordend op kunnen slaan en waardoor het terug te vinden is. Van alle woorden maken we woordbeelden zodat het een tastbaar iets wordt in plaats van allemaal letters. Hierdoor kan de spelling wel onthouden worden. De sessie vind altijd plaats in het bijzijn van 1 ouder of evt. een intern begeleider van school. Tijdens de cursus wordt er een methode aangeleerd waarmee de leerling zelf aan de slag kan en moet gaan. De cursus bestaat uit 4 of 5 sessies.
Hierin komen aan de orde:
- Alfabet en woorden
- Lezen
- Rekenen
- Klokkijken
Voor erg jonge kinderen kan er een aangepast programma geleverd worden dit in samenspraak met de ouders.
De cursus is het meest geschikt voor kinderen in het basisonderwijs omdat zij nog een heel schooltraject voor zich hebben. Vanaf groep 4 kan met de volledige cursus begonnen worden. Voor jongere kinderen bestaat de cursus vooral uit het doen van oefeningen en wordt een begin gemaakt met het Ik-Leer-Anders concept. Hierdoor worden heel veel problemen voorkomen. De cursus zal dan echter niet in 4 weken afgerond kunnen worden maar zal over een langere tijd uitgespreid worden.
Voor kinderen in het voortgezet onderwijs en/of volwassenen zal het traject wellicht sneller doorlopen kunnen worden omdat alleen de specifieke probleempunten aangepakt worden. Meestal hebben deze kinderen al een eigen strategie ontwikkeld om bepaalde problemen het hoofd te bieden. Waar nodig sturen we bij, waar het goed gaat blijven we af.