Havo/vwo

Aandacht voor talent vraagt om een gevarieerd onderwijsaanbod dat recht doet aan verschillen. Daarnaast is goede begeleiding essentieel. Nu eens ligt het accent op onderwijsaanpassingen voor de -in potentie- beste leerlingen, dan weer op ontwikkeling van specifieke talenten bij toptalenten. Iedere school maakt keuzes. Informatie, praktijkvoorbeelden, voorbeelden van arrangementen en tools voor schoolontwikkeling ondersteunen u bij het maken van keuzes.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Tips verrijkingsopdrachten

  1. Bepaal of de opdracht in de plaats komt van bestaande opdrachten (in het werkboek) of dat de opdrachten een aanvulling moeten vormen op de reguliere opdrachten. Als leerlingen extra opdrachten moeten uitvoeren is dat vaak niet motiverend. Zij kunnen dat opvatten als een 'straf' voor goede prestaties. Verdiepingsopdrachten zijn vaak ook heel geschikt voor doublanten, zeker als zij niet zijn blijven zitten op geschiedenis. Een ander argument voor verdiepingsopdrachten, in plaats van vrije opdrachten, is dat leerlingen  in het laatste geval de aansluiting bij het programma van de andere leerlingen verliezen.
  2. Bepaal of je als docent een keuze voor een onderwerp maakt of de leerlingen laat kiezen uit een aanbod aan opdrachten.
  3. Bepaal of het onderwerp van de opdracht betrekking moet hebben op de leerstof die aan de orde is of dat je de keuze voor het onderwerp aan de leerling laat.
  4. Bepaal de omvang de opdracht. Kies je voor een korte opdracht (maximaal een half uur), een opdracht van beperkte duur (minder dan twee lessen) of voor een uitgebreide opdracht (meer dan twee lessen).
  5. Bepaal of de leerling de opdracht alleen moet maken of in tweetallen of groepjes. Autistische leerlingen vinden het vaak moeilijk om samen te werken met andere leerlingen. Dat kan echter zowel reden zijn om hen alleen te laten werken, als om het in tweetallen aan het werk te zetten. De keuze is alle gevallen afhankelijk van je doelstellingen.

Tips voor het maken van verrijkingsopdrachten geschiedenis

  1. Vergelijkende, verklarende of evaluatieve hoofdvragen van een historische onderzoeksopdracht zijn uitdagender dan beschrijvende vragen.
  2. De moeilijkheidsgraad van opdrachten wordt o.a. bepaald door:
    • de gekozen historische context
    • het aantal en de complexiteit  van de bronnen
    • de informatiedichtheid van de bronnen
    • de hoeveelheid historische vaardigheden waarop de opdracht een beroep doet:
      • oorzaak-gevolg
      • continuïteit en verandering
      • standplaatsgebondenheid
      • bron en vraagstelling
  3. Open opdrachten zijn over het algemeen uitdagender dan gesloten opdrachten. Leerlingen voelen zich, als zij zelf keuzes kunnen maken, meer eigenaar van de opdracht.  Autistische leerlingen hebben echter vaak moeite met dit soort opdrachten.
  4. In het algemeen geldt ook dat hoe opener de opdracht, hoe belangrijker een goede begeleiding door de docent.
  5. Stimuleer leerlingen eens een ander eindproduct te kiezen dan het traditionele schriftelijke verslag. Denk  bijvoorbeeld aan  het maken van een (instructie)filmpje, het ontwerpen van ene monument, het maken van een historische stadswandeling, het ontwikkelen van lesmateriaal voor lagere leerjaren of het basisonderwijs enz. (zie webquest geschiedenis voor meer voorbeelden).
  6. Besteed in de opdrachten zoveel mogelijk aandacht aan de historische vaardigheden, zoals die beschreven zijn in de syllabi voor respectievelijk het vmbo en havo/vwo.
  7. Als leerlingen aan opdrachten kunnen werken die een beroep doen op hun specifieke talenten werkt dat vaak motiverend. Anderzijds is het ook belangrijk dat leerlingen talenten leren ontwikkelen die nog minder aan de oppervlakte zijn getreden.