Begaafdheid

(Hoog)begaafdheid

Ongeveer 10% van alle kinderen en jongeren laat kenmerken zien die kunnen duiden op een hoge mate van begaafdheid. De mate waarin, op welke (talent)gebieden dit zichtbaar kan zijn en hoe dit zich verder uit in persoonlijkheidskenmerken, gedrag of prestaties, is heel verschillend. De diversiteit binnen het begaafdheidsspectrum is dan ook groot.

Naast een hoog ontwikkelingspotentieel beschikken begaafde kinderen vaak over creërend (denk)vermogen en een sterke gedrevenheid. Het is niet vanzelfsprekend dat dit zich ook uit in hoge prestaties op één of meerdere gebieden. Hiervoor is een stimulerende leeromgeving nodig, zowel thuis als op school. Met ouders die inspiratie, stimulans en een veilige thuisbasis bieden en leraren die verrijkend onderwijs vormgeven dat (ook) aansluit bij de ontwikkelingsbehoeften en -mogelijkheden van begaafde kinderen en jongeren.

Meer informatie Minder informatie
VolgendOntvolgen

Redactie

Theorieën en modellen

(Hoog)begaafdheid is niet hetzelfde als een hoge score op een IQ-test. Dit staat al lang niet meer ter discussie. In Nederland wordt (hoog)begaafdheid vaak beschreven aan de hand van het meerfactoren-model van Mönks. Het model van Mönks hanteert het triadisch model van Renzulli als basis. Uit onderzoek blijkt dat wanneer (hoog)begaafdheid succesvol tot ontwikkeling komt, dat de volgende drie persoonlijkheidsfactoren dan (meestal) aanwezig zijn: hoge intellectuele capaciteiten, motivatie en creatief vermogen.

Mönks onderscheidt in zijn model echter naast deze aanlegfactoren nog een drietal cruciale omgevingsfactoren die het tot uiting komen van (hoog)begaafdheid beïnvloeden. Dit betreft de invloed van gezin, school en vrienden op de ontwikkeling van (hoog)begaafd gedrag.

Heller en Gagné onderscheiden nog verder de kenmerken en factoren die van invloed zijn. Ook hier zijn omgevingsfactoren medebepalend voor het uiteindelijke niveau waarop (hoog)begaafdheid tot uiting komt. Daarnaast zijn ook niet-cognitieve factoren medebepalend. Zo zal bijvoorbeeld een leerling met bovengemiddelde intellectuele vaardigheden, die faalangstig is, minder goed presteren dan een leerling met dezelfde intellectuele mogelijkheden, die niet faalangstig is.

Relatie met theorieën over brede intelligentie

Er is vanuit steeds meer invalshoeken aandacht voor de ontwikkeling van intelligentie vanuit een breder perspectief. De triarchische intelligentietheorie van Sternberg is hier een goed voorbeeld van. Sternberg spreekt van succesvolle intelligentie en benadrukt hierbij het belang van analytische, creatieve en praktische vaardigheden.

Via het rechtermenu is van alle genoemde theorieen en modellen meer informatie te vinden.